Lezingencyclus
MUZIKALE PORTRETTEN
(Dordrecht, najaar 2023)
Lezing 1
FANNY MENDELSSOHN – De veelzijdige musicus
In de 19e eeuw, de eeuw van de Romantiek, zou de beoefening van de kunsten steeds meer plaatsvinden in kringen van de (gegoede) burgerij. De in een welvarend milieu geboren Fanny Mendelssohn ontwikkelde zich, in een tijd dat de positie van de vrouw nog vastomlijnd was, tot een ambitieuze dirigent/musicus én als componiste. Hoewel haar net zoveel talent werd toebedacht als haar broer Felix, bleef haar scheppende ‘stem’ gebonden aan privéruimtes. Enkele van de prachtwerken die daar klonken en centraal staan in deze lezing, bewijzen hoezeer ze een prominentere plaats verdient in het componistenpantheon.
Lezing 2
GEORGE ENESCU – De briljante Roemeen
Natuurlijk, we kennen de grote componisten uit het ‘hartland’ van de westerse klassieke muziek: Italië, Frankrijk en de Duitse landen. Ze klinken overal, kennen grote oplages en lijken er altijd geweest, de Bachs, de Mozarts, de Beethovens en de Verdi’s. En vooruit, uit de oostelijke Europese dreven klinken ook de namen van Tsjaikowski, Dvorák, Moessorgski en Bartók bekend.
Maar waar o waar bleef de grootste componist die Roemenië voortbracht? Waar was George Enescu? Niet dat hij tijdens zijn leven niet op waarde werd geschat: collega componisten en vermaarde musici staken de loftrompet. De vraag is derhalve waarom Enescu niet de plaats heeft verkregen die hij met zijn sterke composities verdient.
In deze lezing zal Enescu zijn verdiende plaats krijgen met een aantal topweken uit zijn oeuvre.
Lezing 3
JEAN-PHILIPPE RAMEAU – De Klanktovenaar
Laatbloeier Rameau zou pas na zijn 40e bekendheid verwerven met een reeks schitterende opera’s. Hij verkreeg zijn roem in binnen- en buitenland niet alleen vanwege zijn dramatische en lyrische gaven, maar vooral ook als groot orkestrator, als ‘klanktovenaar’: hij wist de karakter- en kleureigenschappen van elk orkestinstrument ten volle uit te buiten én magisch te combineren: warm, zoet, sprekend, pregnant of juist omfloerst en als ‘claire-obscure’. Vandaar dat zijn orkestpartijen een weldaad voor het oor zijn. Wat dat betreft is het jammer dat de nieuwe vorm van de symfonie, dat instrumentale feest voor het orkest, net te laat kwam voor Rameau. In deze lezing stellen we daarom een denkbeeldige ‘symphonie’ samen om Rameau’s muzikale schilderkunsten te etaleren, een gave die hij overigens gemeen had met landgenoten als Berlioz, Debussy en Ravel.
Lezing 4
CARL PHILIPP EMANUEL BACH – De Baanbreker
De naam Bach koppelen we vandaag de dag op de allereerste plaats aan de voornamen Johann Sebastian. De achternaam volstaat feitelijk, we hoeven verder niets meer te verduidelijken. Dit nu was in de 18e eeuw niet het geval. Wanneer er in de Duitse landen en daarbuiten over ‘Bach’ werd gesproken, bedoelde men Carl Philipp Emanuel, Johann Sebastians tweede zoon; hij werd zelfs aangeduid als ‘de grote Bach’. De zoon leek aldus de vader al snel in populariteit overvleugeld te hebbend en Haydn en Mozart beschouwden hem als hun ‘muzikale vader’. Eerst in de 19e eeuw vond de grote renaissance van de vader plaats. Ongemerkt werd Carl Philipp ‘de zoon van’ en raakte zijn oeuvre, volkomen ten onrechte, in de vergetelheid. Nu wordt hij beschouwd als de grootste van de Bachzonen.
Wie was deze man die onder de grote schaduw van zijn vader uit moest komen en wat maakte Haydn en Mozart zo enthousiast?
Lezing 5
TURLOUGH O’CAROLAN – De iconische Harpist
18e eeuw, Ierland: een blinde musicus trekt te paard rond door Ierse dreven met een harp over zijn schouder. Overal waar hij komt en optreedt vindt hij een geboeid oor.
Met zijn spel en composities betuigt hij eer aan de harp, één van de symbolen van Ierland, maar ook aan een eeuwenoude traditie die mede dankzij hem levend blijft en behouden voor toekomstige generaties. Hoewel in dienst van (protestantse) notabelen, zoekt O’Carolan ook de verbinding met de levendige Ierse volksmuziek en het samenspel met volkse instrumenten als vedel, doedelzak en bodhrán (trommel).
In deze lezing reizen we door de tijd en door Ierland met O’Carolan en beluisteren we de vele aspecten van de Keltische muziekcultuur.
Lezing 6
MARC-ANTOINE CHARPENTIER – Een Franse kerstvertelling
Kerstmuziek uit Frankrijk is met haar ‘noëls’ stevig verankerd in de volksmuziek, vergelijkbaar met de ‘carols’ uit Engeland. De kerk maakte gebruik van de populariteit van bepaalde chansons door de seculiere teksten te vervangen door geestelijke teksten, niet in de laatste plaats in verband met het kerstfeest. Zo ontstond in de 17e eeuw de praktijk om een (Latijnse) kerstmis af te wisselen met ‘noëls’ in de volkstaal.
De noëls waren ook geliefd onder klassieke componisten. Een schitterend voorbeeld van het samengaan van volkse noëls met liturgische kunstmuziek is Marc-Antoine Charpentiers ‘Messe de Minuit’ pour Noël’, waarschijnlijk uitgevoerd tijdens Kerst 1694.
In deze lezing zal Charpentiers hartverwarmende kerstmis in volle glorie tot klinken komen inclusief enkele andere composities die de componist voor het feest van de geboorte schreef.